Sociale Isolatie
Om verspreiding van het coronavirus, ofwel COVID-19, te verminderen is het belangrijk om fysieke afstand te houden en zoveel mogelijk thuis te blijven (thuisisolatie). Maar we weten nog weinig over de gevolgen van die maatregelen op kwetsbare groepen.
Ouderen hebben al minder sociale contacten, maar worden nu ook gevraagd die op afstand te houden. In verpleeghuizen mag geen bezoek meer komen. Mensen met een verstandelijke beperking, psychiatrische problemen krijgen minder zorg aan huis, wat doet dat met ze? Daklozen zitten in een precaire situatie, net als gezinnen met jonge kinderen waar de thuissituatie niet veilig is. Wat voor problemen ervaren deze mensen? Vinden ze oplossingen hiervoor in de loop van de tijd? Hoe kan beleid ondersteunen bij het verlichten van die problemen?
In deze studie spreken we mensen uit deze kwetsbare groepen en hun begeleiders en mantelzorgers over hun ervaringen met thuisisolatie. Ook ondervragen we schriftelijk bijna 2000 ouderen in de thuissituatie en daarnaast bewoners met lichamelijke problemen, zorgverleners en familieleden van bewoners in verpleeghuizen verspreid over Nederland. Met de verhalen en cijfers analyseren we de betekenis van sociale isolatie voor kwetsbare groepen en ontwikkelen we suggesties voor beleid in coronatijden.
Laatste Nieuws
Geleerde lessen:
De lockdown: rust, samenwerking, leegte en eenzaamheid.
Enerzijds bracht de lockdown een aantal positieve ervaringen: mensen zonder een dak boven hun hoofd werden gehuisvestigd, mensen genoten van de rust en het wegvallen van verwachtingen van de buitenwereld, en sommigen vonden het prettig dat anderen een keer in hetzelfde schuitje zitten als zij en ook ervaren hoe het is om thuis te moeten blijven, minder sociaal contact te ervaren. Daarnaast was er een goede samenwerking, mede dankzij digitale media. Aan de andere kant bracht de lockdown vele negatieve ervaringen: sociale isolatie, eenzaamheid, perspectiefloosheid, verwarring, angst, het wegvallen van hulp/zorg, spanningen (bijv tussen mensen die dicht op elkaar leven en zo bestaande problemen verergerden), psychische klachten, ziekte, en sterfte.
Versoepeling is niet gelijk voor iedereen.
De periode van de versoepeling van de regels bracht vooral verwarring en (gevoelens van) ongelijkheid met zich mee. Waar tijdens de lockdown de meeste mensen thuis zaten, kwamen nu weer verschillen aan het licht: voor sommigen kwam het sociale leven weer op gang, terwijl (kwetsbare) ouderen thuisbleven, en de zorg en dagbesteding voor mensen met een psychische kwetsbaarheid of verstandelijke beperking nog niet of mondjesmaat op gang kwamen. Organisaties varen hierin hun eigen koers en waren soms strenger dan de overheid. De verschillende regels bleken niet altijd makkelijk met elkaar te rijmen en informatie was vaak gebaseerd op epidemiologische gegevens die mensen moeilijk naar de praktijk van alledag konden vertalen.
Digitale zorg: mogelijkheden en grenzen.
Doordat face-to-face contact moeilijk werd, ontwikkelden hulpverleners snel digitale manieren om contact te maken met hun cliënten. Naast efficiëntie in professioneel contact, signaleerden hulpverleners en cliënten ook de grenzen van digitalisering. Huisbezoek of face-to-face contact blijft noodzakelijk om bijv nieuwe cliënten te leren kennen, een vertrouwensrelatie op te bouwen, wanneer de veiligheid van een cliënt in het geding is, voor het onderzoeken van de thuissituatie, of om contact te maken met mensen met cognitieve problemen. Signaleren van problemen lukte digitaal maar deels. Lichamelijke zorg en huishoudelijke zorg waren niet of moeilijk digitaal te organiseren. Aanraking is een basale behoefte, en is ook niet digitaal te realiseren. Verder leek digitaal contact de ‘sociale ruis’ uit te sluiten, deze ruis bestaat uit de niet-doel- of inhoudsgerichte en vaak non-verbale onderdelen van sociaal contact, zowel met bekenden als met onbekenden. In combinatie met thuisblijven leidt dit tot een gevoel van monotonie in ervaringen.
Te eenzijdig beleid veroorzaakt onnodige angst.
Het overheidsbeleid tijdens de eerste COVID-19 golf was te eenzijdig gericht op veiligheid in de vorm van het voorkómen van besmetting en chaos op de IC’s. Voor kwetsbare groepen waren andere vormen van veiligheid ook pregnant aan de orde, andere doelen en waarden werden bedreigd. Denk hierbij aan huiselijk geweld, psychische gezondheid, en een tekortkoming van essentieel sociaal contact. De lockdown is voor sommigen te rigoreus geweest, en de angst te groot, ook omdat het lang duurde. Een paar weken is goed vol te houden en brachten zelfs rust en gevoelens van gelijkheid, de ongewisse voortuitzichten over hoe lang het zou duren brachten gevoelens van leegte, angst en gebrek aan perspectief. Ons advies: zet in op sociaal contact en zingeving. Aandacht voor kwetsbare sociale netwerken, de behoefte aan sociaal contact, en de kwaliteit van – en zin in het leven kunnen onnodige angst en (gezondheids)problemen voorkomen in het geval van een pandemie.
Beleidsaanbevelingen:
Bevorder de zin in leven en het gevoel iets te kunnen betekenen voor de samenleving.
Maak sociaal contact mogelijk en stimuleer het.
Maak regels begrijpelijk.
Faciliteer en ontwikkel digitale zorg.
Deelprojecten
Ga naar de deelprojecten pagina van het onderzoeksproject Sociale Isolatie
Resultaten
Ga naar de resultatenpagina van het onderzoeksproject Sociale Isolatie
Voor Deelnemers
Ga naar de pagina voor deelnemers van het onderzoeksproject Sociale Isolatie
Student Onderzoek
Ga naar de student onderzoek pagina van het onderzoeksproject Sociale Isolatie
Met dank aan:
Het project de sociale impact van fysieke afstand op kwetsbare groepen is gefinancierd door ZonMw. Het project wordt gecoördineerd door Dr. Danny de Vries en Prof. Jeannette Pols, afdeling Antropologie van de Universiteit van Amsterdam. De andere projectpartners zijn het Trimbos Instituut (programma’s Zorg & Participatie en Ouderen), Vrije Universiteit Amsterdam (Afdeling sociologie), Hogeschool van Amsterdam (Lectoraat Langdurige Zorg en Ondersteuning), Ben Sajet Centrum, Pharos en MEE Nederland. We danken verder alle participanten die meegewerkt hebben aan de studie.